zondag 27 juli 2014

Boem = ho

De dag erna komt het opzetten. Ik probeer het weg te lezen, maar met elke bladzijde van mijn boek glijden mijn gedachten steeds verder af naar de situatie waar ik mij nu in bevind. Ik ben achtentwintig en zonder partner. Ik kan hem veel dingen verwijten en dat heb ik afgelopen week ook gedaan, maar het moet toch aan mij liggen. Waarom kon ik het niet, zijn liefde vasthouden.
Onmogelijk moet ik zijn voor mijn ex-wederhelften, en ondoordringbaar. Net zoals veel mensen heb ik laagjes en die laagjes fungeren als een schild, zodat ik mijn kwetsbaarheid voor iedereen verborgen houd. Soms laat ik wel eens een glimp zien, maar over het algemeen ben ik de sterke vrouw die voor niks en niemand bang is -behalve een redelijke voor van arachnofobie- en kan ik de hele wereld aan.
Waarom heeft hij nooit iets aan mij gevraagd, over mijn gevoelens, angsten en irritaties. Ik kan het hem wel verwijten, maar ik moet toch echt eerst bij mezelf nagaan hoe het kan dat hij dat allemaal niet gezien zou hebben. Er is maar één antwoord: ik heb hem de kans niet gegeven om te laten zien wat er in mij omgaat.
De vier fasen van de rouw zijn simpel en daar ga ik allemaal doorheen: ontkenning-boosheid-verdriet-acceptatie. Als een razende welteverstaan. 

Mis ik hem? Nee (misschien laat ik dat ook niet toe, want ik ben natuurlijk wel stoer en zelfredzaam).
Wil ik hem terug? Een twijfelende misschien.
Wat zou ik dan doen en vooral: wat heb ik geleerd voor een volgende keer? Meer praten.
Maar hoe dan? Weet ik niet.
Maar hoe in godsnaam dan? IK WEET HET NIET.

Blijkbaar is er iets wat mij ervan weerhoudt om mij open te stellen.

Wat dan? Dat is het grote mysterie, daar ben ik al een hele tijd mee bezig. Geen zin in gezeik, geen zin in vragen, geen zin in kritiek?
Ik moet wel toegeven dat de afgelopen relaties niet de ideale voedingsbodems waren voor kwetsbare, emotionele gesprekken (zonder voorafgaande ruzies).

Concluderend: de afgelopen mannen -eigenlijk allemaal- waren het dus niet.

Vraag: wie dan wel?

Nee, ik ben niet lesbisch of aseksueel, misschien alleen niet geschikt voor relaties.

Ik wil van alles, ik steven al mijn exen voorbij in ambitie en wilskracht (dat heb ik niet van mezelf) en ik probeerde mezelf wel voor te stellen om oud te zijn met hen, maar ik geloofde er niet helemaal in. Aan wie lag dat dan?
Duidelijk: aan mezelf, want zij wilden wel.

Laten we wel voorop stellen dat ik het heb geprobeerd.
En laten we voor het gemak ook geloven dat ik daar zelf ook van overtuigd was.

Volgende vraag: waarom heb ik het gedaan, waarom ben ik bad gaan zitten met iemand anders en waarom heb ik het niet verteld?
Waarom ik het heb gedaan is vrij makkelijk: omdat het me niets kon schelen en omdat ik dacht dat het weinig kwaad kon. De consequenties waren na het gebruik van luttele eenheden alcohol en lijntjes coke uiteraard onderschat.
Waarom ik het niet heb verteld? Ook vrij makkelijk: waarom zou je dit belachelijke en stomme verhaal vertellen aan iemand die de zelfverzekerdheid heeft van een net gekiemde scheut basilicum die liever niet naar de oppervlakte wil groeien, omdat hij bang is om van het leven te worden beroofd door de eerste beste vogel?

Hmm.. 
Dat laatste klinkt wel alsof ik daar een gruwelijke hekel aan heb, aan onzekere jonge basilicumplantjes. Dat is ook zo, maar ik heb het nooit aan hem durven te vertellen. Bang voor de consequenties en zo weer alleen te zijn. Ik wilde eigenlijk zeggen bang om hem kwijt te raken, maar dat is het eigenlijk niet. Het was meer onderdeel van mezelf voor de gek te houden: samen zijn met iemand die eigenlijk niet bij je past, maar omdat je zo graag samen wil zijn met hem zeg je maar niks.

Dat was de zijn voorwaarde voor onze relatie: niet bedriegen. En de continue bevestiging geven die nodig was hij nodig had.
Had ik voorwaarden voor de relatie? Nee, ik mocht God op mijn blote knietjes danken dat hij deze relatie überhaupt met mij aan wilde gaan. Hij had het immers allang opgegeven, tien jaar geleden, toen hij smoorverliefd op mij was. En ik, achttien jaar en belachelijk naïef, had uiteraard niets door. Dat heeft hij mij nooit vergeven. Dat ik zo luchtig om kon springen met zijn gevoelens en dat ik zijn hints niet doorhad (welke hints?).
Ik presenteerde mijn gevoelens op een blaadje en hij bleef pessimistisch: waarom nu wel, dat het me wel goed uitkwam, zo'n leuke, intelligente, passievolle man die niet altijd aan het werk is. Huilend heb ik hem mijn brief voorgelezen, ik heb hier ochtenden en avonden lang in de auto op weg naar mijn werk over nagedacht. Elke keer dat ik voorbij zijn huis kwam, dacht ik aan hem. Ik heb het niet idee dat het indruk heeft gemaakt. Ik met mijn gevoelens werden gewantrouwd, het was verdacht. 
En uiteraard werd het wantrouwen beloond, nadat mijn telefoon op een onbewaakt ogenblik werd uitgekamd op zoek naar informatie die dit zou kunnen voeden.

Boem zei mijn relatie.

Nee hij wil niet praten.

Kinderachtig, onvolwassen en gewoonweg irritant.

Ik wil hem graag pijn doen en hem vertellen wat er vooraf is gegaan aan mijn stommiteit, maar hij wil uiteraard niet luisteren. Niets kan een excuus zijn voor mijn gedrag.
Hij is -weeral- in de steek gelaten. Zijn gevoelens zijn -weeral- kapot gemaakt. Ik gebruik het Vlaamse woord, omdat ik het mooier vind klinken. De streepjes tussen de woorden tonen zo mijn emoties, die ik blijkbaar niet op een andere manier kan uiten.

Gisteren was ik op een festival en ik voelde me weer een beetje gelukkig te midden van mijn vrienden. Ik was bang dat drugs mijn depressieve gevoelens zouden versterken, maar het versterkte juist mijn liefde. Maar niet voor hem. In zijn ogen heb ik niets van mijn fouten geleerd en toont dit aan dat ik geen berouw of schaamte ken.

Zak er maar lekker in, wegkwijnend in zelfmedelijden denk ik.
Ik begon mijn verhaal omdat ik mezelf zielig vond en mezelf wilde verdedigen, maar hoe langer ik er over nadenk, hoe bozer ik word.

Hoe durf je in mijn telefoon te kijken? Mijn telefoon is als mijn dagboek, er staan zangerige teksten in van oude liefdes van jaren geleden en die hoef jij niet te lezen.
Kan ik in jouw telefoon kijken? Nee, het scherm houd je altijd angstvallig verborgen voor mij. Daarnaast kan het me letterlijk aan mijn reet roesten wat jij allemaal uitspookt op jouw trage batterijvretende apparaat.

Dag liefde van mijn leven. Het mocht niet zo zijn, wat wel inderdaad mijn schuld is.
I was a fool, a fool for love. Verblind door liefde wist ik zeker dat het zou gaan lukken, daar heb ik al die jaren naar toe geleefd. Al mijn relaties waren slechts kinderliefdes en dit zou hem dan echt worden.
Diep in je hart wist je eigenlijk allang dat het niet zou gaan lukken en zie hier: je wantrouwen heeft uiteindelijk gezegevierd.
Van mij had het niet over hoeven zijn, ik had graag willen praten en misschien was onze relatie er ook beter van geworden, doordat alle kaarten eindelijk op tafel zouden worden gelegd. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten