Dag
Dag liefde van mijn leven, dag man van mijn dromen
In mijn hoofd deelden we meer dan in de rauwe werkelijkheid bleek
Liefde te over echter woorden te kort
Onze karakters stonden lijnrecht tegenover elkaar
Een hoopvolle relatie in de weg staande
Praten deden we, onze problemen uit de weg gaand
Maar hierdoor werden onze woorden leeg en onze zinnen onbetekenend
Uren, weken, jaren heb ik over jou en mij nagedacht
Mijn verwachtingen waren hoog, te hoog wellicht
Jij was voor mij het ultiem haalbare
Slim, knap, sexy, een toekomst!
Wat wilde ik nog meer...
En meer wilde ik inderdaad
Ik wil altijd maar meer en beter en groter
Niets is goed genoeg.
Stom van mij, nu ben je kwijt
Voor altijd uit mijn armen en uit jouw hart
Hoop blijf ik stiekem houden
Net als ik altijd al heb gedaan
Maar nooit weer zal ik mijzelf toestaan
om zo wanhopig te worden
Ik heb mijn eer en mijn hart heeft een schild gekregen
Een stukje schild wat rondom dat gat in mijn hart geslagen is
Je hebt geen idee hoe ik me voel
Je gelooft me niet als ik zeg dat ik ondanks alles van je houd
Dat is jouw eigen keuze
Ik hou van je met nog een klein stukje van mijn hart
maandag 28 juli 2014
zondag 27 juli 2014
Het-komt-nooit-uit-maar-we-moeten-het-voeren-gesprek.
In het standaard
takenpakket van elke arts, meestal in het ziekenhuis, zit tegenwoordig ook het
codegesprek. Dit klinkt geheimzinnig, maar komt eigenlijk neer op het bepalen
van de vreugde die de patiënt nog in zijn of haar leven heeft.
Nadat de patiënt bijna is opgenomen met een verdenking tumor in de buik, status na een kop-staart botsing, of forse benauwdheid, mag deze ook nog even nadenken over zijn eventuele toekomstige reanimatie. Artsen, waaronder ik, hopen altijd dat dit niet te rauw op het dakje van deze lieve opa of oma valt, en dat ze 'er wel eens over na hebben gedacht'. Maar al te vaak zie ik verschrikte blikken, welke mij vertellen dat dit nog nooit de revue heeft gepasseerd. Sommigen denken dat ze al ten dode zijn opgeschreven. Anderen hebben een reanimatie in hun directe omgeving meegemaakt, waardoor vervelende herinneringen naar boven komen.
Het liefst sla ik het codegesprek over, zeker op de spoedeisende hulp. Wie ben ik, die eventjes tussen neus en lippen door, een 'gesprekje' over leven of dood durft te hebben. Nota bene met een patiënt die ik, met de tijdsdruk en -criteria op de spoedeisende hulp van tegenwoordig, pas maximaal 2 uur ken. Ongemakkelijk, ongewenst, onduidelijk en af en toe een tikje onmenselijk.
Maar hoe moet dat dan? Moet de huisarts dan maar met iedere patiënt van boven de 65 een codegesprek voeren?
Volgende vraag: heeft iedereen een code nodig? Gezonde, jonge mensen worden standaard tot het reanimatiegewenste volk gerekend, tenzij deze uitdrukkelijk (en liefst ook nog reëel) bezwaar aantekenen. Helaas behoren deze mensen niet tot de gemiddelde ziekenhuispopulatie. De 85-jarige mevrouw met hartfalen, hoge bloeddruk, suikerziekte, hartritmestoornis die komt met een gebroken heup, wel.
Artsen weten de cijfers heel goed: een patiënt van boven de 70 jaar heeft een kans van ongeveer 3% om na een reanimatie buiten het ziekenhuis ongeschonden het ziekenhuis te verlaten. Dat klinkt als een minimale kans, maar hoe vertel je dat die patiënt? De kans om de staatsloterij te winnen is vele malen kleiner, echter dit is het leven van een mens wat op een weegschaal ligt. Voor de één is 3% niets, voor anderen 1 op de 33 die er goed uitkomt. 'Pakken wat je pakken kan', of 'ik wil elke kans aangrijpen' zijn veelgehoorde uitspraken op de reanimatievraag.
Wordt een patiënt die zegt dat hij gereanimeerd wil worden, dan altijd gereanimeerd als het puntje bij paaltje komt? Ja, tenzij de arts zegt dat de patiënt op 'medische gronden' een niet-reanimeren beleid afspreekt. Oftewel: de 85-jarige vrouw met de gebroken heup kan zeggen dat ze gereanimeerd wil worden, de arts heeft het recht om dit op medische gronden niet te doen. Hiervan moet de patiënt en zijn/haar familie dus wél van op de hoogte zijn.
Gevolg hiervan kan zijn dat oma haar wensen niet gerespecteerd worden, waardoor een conflict kan ontstaan tussen de arts en oma of haar familie. Dit komt de vertrouwensrelatie uiteraard niet ten goede. Er wordt makkelijk geschreeuwd dat mensen een niet-reanimeer beleid moeten krijgen 'op medische gronden', maar leg dat maar eens uit als jonge dokter. Er ligt wel een folder in ons ziekenhuis over wel of niet reanimeren, maar moet je die dat meegeven met elke patiënt?
Misschien moet er wel zo'n landelijke campagne komen, zo'n SIRE serie dat praten over reanimeren heel normaal is en dat deze keuze altijd aan mensen gevraagd zal worden als ze worden opgenomen in het ziekenhuis. Een beetje in lijn met de vorige over praten met kinderen over internetporno. Het idee is hetzelfde: mensen praten er liever niet over, want als je er niet over praat, hoeft het ook niet te bestaan. Daarnaast zijn mensen vaak bang voor de dood en willen ze er liever niet over nadenken. Al helemaal niet als ze -potentieel heel ziek- in het ziekenhuis komen.
Al met al vind ik het lastig, je beslist toch indirect -hopelijk samen met je patiënt en/of familie- over zijn potentiële toekomst. Misschien raakt het langzamerhand ingeburgerd en is het over vijf à tien jaar jaar heel normaal. Dan loopt wellicht iedereen met een chip rond met zijn reanimatiecode.
Nadat de patiënt bijna is opgenomen met een verdenking tumor in de buik, status na een kop-staart botsing, of forse benauwdheid, mag deze ook nog even nadenken over zijn eventuele toekomstige reanimatie. Artsen, waaronder ik, hopen altijd dat dit niet te rauw op het dakje van deze lieve opa of oma valt, en dat ze 'er wel eens over na hebben gedacht'. Maar al te vaak zie ik verschrikte blikken, welke mij vertellen dat dit nog nooit de revue heeft gepasseerd. Sommigen denken dat ze al ten dode zijn opgeschreven. Anderen hebben een reanimatie in hun directe omgeving meegemaakt, waardoor vervelende herinneringen naar boven komen.
Het liefst sla ik het codegesprek over, zeker op de spoedeisende hulp. Wie ben ik, die eventjes tussen neus en lippen door, een 'gesprekje' over leven of dood durft te hebben. Nota bene met een patiënt die ik, met de tijdsdruk en -criteria op de spoedeisende hulp van tegenwoordig, pas maximaal 2 uur ken. Ongemakkelijk, ongewenst, onduidelijk en af en toe een tikje onmenselijk.
Maar hoe moet dat dan? Moet de huisarts dan maar met iedere patiënt van boven de 65 een codegesprek voeren?
Volgende vraag: heeft iedereen een code nodig? Gezonde, jonge mensen worden standaard tot het reanimatiegewenste volk gerekend, tenzij deze uitdrukkelijk (en liefst ook nog reëel) bezwaar aantekenen. Helaas behoren deze mensen niet tot de gemiddelde ziekenhuispopulatie. De 85-jarige mevrouw met hartfalen, hoge bloeddruk, suikerziekte, hartritmestoornis die komt met een gebroken heup, wel.
Artsen weten de cijfers heel goed: een patiënt van boven de 70 jaar heeft een kans van ongeveer 3% om na een reanimatie buiten het ziekenhuis ongeschonden het ziekenhuis te verlaten. Dat klinkt als een minimale kans, maar hoe vertel je dat die patiënt? De kans om de staatsloterij te winnen is vele malen kleiner, echter dit is het leven van een mens wat op een weegschaal ligt. Voor de één is 3% niets, voor anderen 1 op de 33 die er goed uitkomt. 'Pakken wat je pakken kan', of 'ik wil elke kans aangrijpen' zijn veelgehoorde uitspraken op de reanimatievraag.
Wordt een patiënt die zegt dat hij gereanimeerd wil worden, dan altijd gereanimeerd als het puntje bij paaltje komt? Ja, tenzij de arts zegt dat de patiënt op 'medische gronden' een niet-reanimeren beleid afspreekt. Oftewel: de 85-jarige vrouw met de gebroken heup kan zeggen dat ze gereanimeerd wil worden, de arts heeft het recht om dit op medische gronden niet te doen. Hiervan moet de patiënt en zijn/haar familie dus wél van op de hoogte zijn.
Gevolg hiervan kan zijn dat oma haar wensen niet gerespecteerd worden, waardoor een conflict kan ontstaan tussen de arts en oma of haar familie. Dit komt de vertrouwensrelatie uiteraard niet ten goede. Er wordt makkelijk geschreeuwd dat mensen een niet-reanimeer beleid moeten krijgen 'op medische gronden', maar leg dat maar eens uit als jonge dokter. Er ligt wel een folder in ons ziekenhuis over wel of niet reanimeren, maar moet je die dat meegeven met elke patiënt?
Misschien moet er wel zo'n landelijke campagne komen, zo'n SIRE serie dat praten over reanimeren heel normaal is en dat deze keuze altijd aan mensen gevraagd zal worden als ze worden opgenomen in het ziekenhuis. Een beetje in lijn met de vorige over praten met kinderen over internetporno. Het idee is hetzelfde: mensen praten er liever niet over, want als je er niet over praat, hoeft het ook niet te bestaan. Daarnaast zijn mensen vaak bang voor de dood en willen ze er liever niet over nadenken. Al helemaal niet als ze -potentieel heel ziek- in het ziekenhuis komen.
Al met al vind ik het lastig, je beslist toch indirect -hopelijk samen met je patiënt en/of familie- over zijn potentiële toekomst. Misschien raakt het langzamerhand ingeburgerd en is het over vijf à tien jaar jaar heel normaal. Dan loopt wellicht iedereen met een chip rond met zijn reanimatiecode.
Boem = ho
De dag erna komt het opzetten. Ik probeer het weg te lezen, maar met elke bladzijde van mijn boek glijden mijn gedachten steeds verder af naar de situatie waar ik mij nu in bevind. Ik ben achtentwintig en zonder partner. Ik kan hem veel dingen verwijten en dat heb ik afgelopen week ook gedaan, maar het moet toch aan mij liggen. Waarom kon ik het niet, zijn liefde vasthouden.
Onmogelijk moet ik zijn voor mijn ex-wederhelften, en ondoordringbaar. Net zoals veel mensen heb ik laagjes en die laagjes fungeren als een schild, zodat ik mijn kwetsbaarheid voor iedereen verborgen houd. Soms laat ik wel eens een glimp zien, maar over het algemeen ben ik de sterke vrouw die voor niks en niemand bang is -behalve een redelijke voor van arachnofobie- en kan ik de hele wereld aan.
Waarom heeft hij nooit iets aan mij gevraagd, over mijn gevoelens, angsten en irritaties. Ik kan het hem wel verwijten, maar ik moet toch echt eerst bij mezelf nagaan hoe het kan dat hij dat allemaal niet gezien zou hebben. Er is maar één antwoord: ik heb hem de kans niet gegeven om te laten zien wat er in mij omgaat.
De vier fasen van de rouw zijn simpel en daar ga ik allemaal doorheen: ontkenning-boosheid-verdriet-acceptatie. Als een razende welteverstaan.
Mis ik hem? Nee (misschien laat ik dat ook niet toe, want ik ben natuurlijk wel stoer en zelfredzaam).
Wil ik hem terug? Een twijfelende misschien.
Wat zou ik dan doen en vooral: wat heb ik geleerd voor een volgende keer? Meer praten.
Maar hoe dan? Weet ik niet.
Maar hoe in godsnaam dan? IK WEET HET NIET.
Blijkbaar is er iets wat mij ervan weerhoudt om mij open te stellen.
Wat dan? Dat is het grote mysterie, daar ben ik al een hele tijd mee bezig. Geen zin in gezeik, geen zin in vragen, geen zin in kritiek?
Ik moet wel toegeven dat de afgelopen relaties niet de ideale voedingsbodems waren voor kwetsbare, emotionele gesprekken (zonder voorafgaande ruzies).
Concluderend: de afgelopen mannen -eigenlijk allemaal- waren het dus niet.
Vraag: wie dan wel?
Nee, ik ben niet lesbisch of aseksueel, misschien alleen niet geschikt voor relaties.
Ik wil van alles, ik steven al mijn exen voorbij in ambitie en wilskracht (dat heb ik niet van mezelf) en ik probeerde mezelf wel voor te stellen om oud te zijn met hen, maar ik geloofde er niet helemaal in. Aan wie lag dat dan?
Duidelijk: aan mezelf, want zij wilden wel.
Laten we wel voorop stellen dat ik het heb geprobeerd.
En laten we voor het gemak ook geloven dat ik daar zelf ook van overtuigd was.
Volgende vraag: waarom heb ik het gedaan, waarom ben ik bad gaan zitten met iemand anders en waarom heb ik het niet verteld?
Waarom ik het heb gedaan is vrij makkelijk: omdat het me niets kon schelen en omdat ik dacht dat het weinig kwaad kon. De consequenties waren na het gebruik van luttele eenheden alcohol en lijntjes coke uiteraard onderschat.
Waarom ik het niet heb verteld? Ook vrij makkelijk: waarom zou je dit belachelijke en stomme verhaal vertellen aan iemand die de zelfverzekerdheid heeft van een net gekiemde scheut basilicum die liever niet naar de oppervlakte wil groeien, omdat hij bang is om van het leven te worden beroofd door de eerste beste vogel?
Hmm..
Dat laatste klinkt wel alsof ik daar een gruwelijke hekel aan heb, aan onzekere jonge basilicumplantjes. Dat is ook zo, maar ik heb het nooit aan hem durven te vertellen. Bang voor de consequenties en zo weer alleen te zijn. Ik wilde eigenlijk zeggen bang om hem kwijt te raken, maar dat is het eigenlijk niet. Het was meer onderdeel van mezelf voor de gek te houden: samen zijn met iemand die eigenlijk niet bij je past, maar omdat je zo graag samen wil zijn met hem zeg je maar niks.
Dat wasde zijn voorwaarde voor onze relatie: niet bedriegen. En de continue bevestiging geven die nodig was hij nodig had.
Had ik voorwaarden voor de relatie? Nee, ik mocht God op mijn blote knietjes danken dat hij deze relatie überhaupt met mij aan wilde gaan. Hij had het immers allang opgegeven, tien jaar geleden, toen hij smoorverliefd op mij was. En ik, achttien jaar en belachelijk naïef, had uiteraard niets door. Dat heeft hij mij nooit vergeven. Dat ik zo luchtig om kon springen met zijn gevoelens en dat ik zijn hints niet doorhad (welke hints?).
Ik presenteerde mijn gevoelens op een blaadje en hij bleef pessimistisch: waarom nu wel, dat het me wel goed uitkwam, zo'n leuke, intelligente, passievolle man die niet altijd aan het werk is. Huilend heb ik hem mijn brief voorgelezen, ik heb hier ochtenden en avonden lang in de auto op weg naar mijn werk over nagedacht. Elke keer dat ik voorbij zijn huis kwam, dacht ik aan hem. Ik heb het niet idee dat het indruk heeft gemaakt. Ik met mijn gevoelens werden gewantrouwd, het was verdacht.
En uiteraard werd het wantrouwen beloond, nadat mijn telefoon op een onbewaakt ogenblik werd uitgekamd op zoek naar informatie die dit zou kunnen voeden.
Boem zei mijn relatie.
Nee hij wil niet praten.
Kinderachtig, onvolwassen en gewoonweg irritant.
Ik wil hem graag pijn doen en hem vertellen wat er vooraf is gegaan aan mijn stommiteit, maar hij wil uiteraard niet luisteren. Niets kan een excuus zijn voor mijn gedrag.
Hij is -weeral- in de steek gelaten. Zijn gevoelens zijn -weeral- kapot gemaakt. Ik gebruik het Vlaamse woord, omdat ik het mooier vind klinken. De streepjes tussen de woorden tonen zo mijn emoties, die ik blijkbaar niet op een andere manier kan uiten.
Gisteren was ik op een festival en ik voelde me weer een beetje gelukkig te midden van mijn vrienden. Ik was bang dat drugs mijn depressieve gevoelens zouden versterken, maar het versterkte juist mijn liefde. Maar niet voor hem. In zijn ogen heb ik niets van mijn fouten geleerd en toont dit aan dat ik geen berouw of schaamte ken.
Zak er maar lekker in, wegkwijnend in zelfmedelijden denk ik.
Ik begon mijn verhaal omdat ik mezelf zielig vond en mezelf wilde verdedigen, maar hoe langer ik er over nadenk, hoe bozer ik word.
Hoe durf je in mijn telefoon te kijken? Mijn telefoon is als mijn dagboek, er staan zangerige teksten in van oude liefdes van jaren geleden en die hoef jij niet te lezen.
Kan ik in jouw telefoon kijken? Nee, het scherm houd je altijd angstvallig verborgen voor mij. Daarnaast kan het me letterlijk aan mijn reet roesten wat jij allemaal uitspookt op jouw trage batterijvretende apparaat.
Dag liefde van mijn leven. Het mocht niet zo zijn, wat wel inderdaad mijn schuld is.
I was a fool, a fool for love. Verblind door liefde wist ik zeker dat het zou gaan lukken, daar heb ik al die jaren naar toe geleefd. Al mijn relaties waren slechts kinderliefdes en dit zou hem dan echt worden.
Diep in je hart wist je eigenlijk allang dat het niet zou gaan lukken en zie hier: je wantrouwen heeft uiteindelijk gezegevierd.
Van mij had het niet over hoeven zijn, ik had graag willen praten en misschien was onze relatie er ook beter van geworden, doordat alle kaarten eindelijk op tafel zouden worden gelegd.
Onmogelijk moet ik zijn voor mijn ex-wederhelften, en ondoordringbaar. Net zoals veel mensen heb ik laagjes en die laagjes fungeren als een schild, zodat ik mijn kwetsbaarheid voor iedereen verborgen houd. Soms laat ik wel eens een glimp zien, maar over het algemeen ben ik de sterke vrouw die voor niks en niemand bang is -behalve een redelijke voor van arachnofobie- en kan ik de hele wereld aan.
Waarom heeft hij nooit iets aan mij gevraagd, over mijn gevoelens, angsten en irritaties. Ik kan het hem wel verwijten, maar ik moet toch echt eerst bij mezelf nagaan hoe het kan dat hij dat allemaal niet gezien zou hebben. Er is maar één antwoord: ik heb hem de kans niet gegeven om te laten zien wat er in mij omgaat.
De vier fasen van de rouw zijn simpel en daar ga ik allemaal doorheen: ontkenning-boosheid-verdriet-acceptatie. Als een razende welteverstaan.
Mis ik hem? Nee (misschien laat ik dat ook niet toe, want ik ben natuurlijk wel stoer en zelfredzaam).
Wil ik hem terug? Een twijfelende misschien.
Wat zou ik dan doen en vooral: wat heb ik geleerd voor een volgende keer? Meer praten.
Maar hoe dan? Weet ik niet.
Maar hoe in godsnaam dan? IK WEET HET NIET.
Blijkbaar is er iets wat mij ervan weerhoudt om mij open te stellen.
Wat dan? Dat is het grote mysterie, daar ben ik al een hele tijd mee bezig. Geen zin in gezeik, geen zin in vragen, geen zin in kritiek?
Ik moet wel toegeven dat de afgelopen relaties niet de ideale voedingsbodems waren voor kwetsbare, emotionele gesprekken (zonder voorafgaande ruzies).
Concluderend: de afgelopen mannen -eigenlijk allemaal- waren het dus niet.
Vraag: wie dan wel?
Nee, ik ben niet lesbisch of aseksueel, misschien alleen niet geschikt voor relaties.
Ik wil van alles, ik steven al mijn exen voorbij in ambitie en wilskracht (dat heb ik niet van mezelf) en ik probeerde mezelf wel voor te stellen om oud te zijn met hen, maar ik geloofde er niet helemaal in. Aan wie lag dat dan?
Duidelijk: aan mezelf, want zij wilden wel.
Laten we wel voorop stellen dat ik het heb geprobeerd.
En laten we voor het gemak ook geloven dat ik daar zelf ook van overtuigd was.
Volgende vraag: waarom heb ik het gedaan, waarom ben ik bad gaan zitten met iemand anders en waarom heb ik het niet verteld?
Waarom ik het heb gedaan is vrij makkelijk: omdat het me niets kon schelen en omdat ik dacht dat het weinig kwaad kon. De consequenties waren na het gebruik van luttele eenheden alcohol en lijntjes coke uiteraard onderschat.
Waarom ik het niet heb verteld? Ook vrij makkelijk: waarom zou je dit belachelijke en stomme verhaal vertellen aan iemand die de zelfverzekerdheid heeft van een net gekiemde scheut basilicum die liever niet naar de oppervlakte wil groeien, omdat hij bang is om van het leven te worden beroofd door de eerste beste vogel?
Hmm..
Dat laatste klinkt wel alsof ik daar een gruwelijke hekel aan heb, aan onzekere jonge basilicumplantjes. Dat is ook zo, maar ik heb het nooit aan hem durven te vertellen. Bang voor de consequenties en zo weer alleen te zijn. Ik wilde eigenlijk zeggen bang om hem kwijt te raken, maar dat is het eigenlijk niet. Het was meer onderdeel van mezelf voor de gek te houden: samen zijn met iemand die eigenlijk niet bij je past, maar omdat je zo graag samen wil zijn met hem zeg je maar niks.
Dat was
Had ik voorwaarden voor de relatie? Nee, ik mocht God op mijn blote knietjes danken dat hij deze relatie überhaupt met mij aan wilde gaan. Hij had het immers allang opgegeven, tien jaar geleden, toen hij smoorverliefd op mij was. En ik, achttien jaar en belachelijk naïef, had uiteraard niets door. Dat heeft hij mij nooit vergeven. Dat ik zo luchtig om kon springen met zijn gevoelens en dat ik zijn hints niet doorhad (welke hints?).
Ik presenteerde mijn gevoelens op een blaadje en hij bleef pessimistisch: waarom nu wel, dat het me wel goed uitkwam, zo'n leuke, intelligente, passievolle man die niet altijd aan het werk is. Huilend heb ik hem mijn brief voorgelezen, ik heb hier ochtenden en avonden lang in de auto op weg naar mijn werk over nagedacht. Elke keer dat ik voorbij zijn huis kwam, dacht ik aan hem. Ik heb het niet idee dat het indruk heeft gemaakt. Ik met mijn gevoelens werden gewantrouwd, het was verdacht.
En uiteraard werd het wantrouwen beloond, nadat mijn telefoon op een onbewaakt ogenblik werd uitgekamd op zoek naar informatie die dit zou kunnen voeden.
Boem zei mijn relatie.
Nee hij wil niet praten.
Kinderachtig, onvolwassen en gewoonweg irritant.
Ik wil hem graag pijn doen en hem vertellen wat er vooraf is gegaan aan mijn stommiteit, maar hij wil uiteraard niet luisteren. Niets kan een excuus zijn voor mijn gedrag.
Hij is -weeral- in de steek gelaten. Zijn gevoelens zijn -weeral- kapot gemaakt. Ik gebruik het Vlaamse woord, omdat ik het mooier vind klinken. De streepjes tussen de woorden tonen zo mijn emoties, die ik blijkbaar niet op een andere manier kan uiten.
Gisteren was ik op een festival en ik voelde me weer een beetje gelukkig te midden van mijn vrienden. Ik was bang dat drugs mijn depressieve gevoelens zouden versterken, maar het versterkte juist mijn liefde. Maar niet voor hem. In zijn ogen heb ik niets van mijn fouten geleerd en toont dit aan dat ik geen berouw of schaamte ken.
Zak er maar lekker in, wegkwijnend in zelfmedelijden denk ik.
Ik begon mijn verhaal omdat ik mezelf zielig vond en mezelf wilde verdedigen, maar hoe langer ik er over nadenk, hoe bozer ik word.
Hoe durf je in mijn telefoon te kijken? Mijn telefoon is als mijn dagboek, er staan zangerige teksten in van oude liefdes van jaren geleden en die hoef jij niet te lezen.
Kan ik in jouw telefoon kijken? Nee, het scherm houd je altijd angstvallig verborgen voor mij. Daarnaast kan het me letterlijk aan mijn reet roesten wat jij allemaal uitspookt op jouw trage batterijvretende apparaat.
Dag liefde van mijn leven. Het mocht niet zo zijn, wat wel inderdaad mijn schuld is.
I was a fool, a fool for love. Verblind door liefde wist ik zeker dat het zou gaan lukken, daar heb ik al die jaren naar toe geleefd. Al mijn relaties waren slechts kinderliefdes en dit zou hem dan echt worden.
Diep in je hart wist je eigenlijk allang dat het niet zou gaan lukken en zie hier: je wantrouwen heeft uiteindelijk gezegevierd.
Van mij had het niet over hoeven zijn, ik had graag willen praten en misschien was onze relatie er ook beter van geworden, doordat alle kaarten eindelijk op tafel zouden worden gelegd.
Abonneren op:
Reacties (Atom)