donderdag 8 december 2016

Nepwereld.



Ik had opeens een helder moment. Zonet, gewoon toen ik al drie blikjes bier op had na het zien van het absolute dieptepunt van de FBI-actie-comedy's: White chicks. Ik las iets over nepnieuws. Dat ons dat allemaal kan overkomen. We kunnen namelijk niet allemaal detective zijn en uitzoeken of datgene wat je leest, ook daadwerkelijk waar is. Er zijn veel mensen die dingen zouden hebben gezegd of gedaan, maar dat uiteindelijk niet verder van de werkelijkheid kan liggen.

Je leert van kinds af aan al om om te gaan met dingen die niet of te mooi zijn om waar te zijn. Die plassende babypop kan alleen maar een beetje lekken en met je allereerste vriendje ga je niet trouwen. Ook zijn de reclames op televisie vaak niet waar (zoals die plassende pop). Maar als je een werkstuk maakt en je pleegt die boeken raad die je van de bibliotheek hebt geleend, neem je wel aan dat die boeken de waarheid hebben geschreven. Dat heb je immers geleerd van je ouders. Non-fictie is de waarheid. Dinosaurussen bestaan en Rome is al heel oud.

Wij hadden de luxe dat we aan dat soort dingen niet hoefden te twijfelen, want dat kon niet. Boeken waarin stond geschreven dat dino's onzin zijn en Rome ook waren immers zo schaars dat de bibliotheek in je woonplaats ze niet had. Of in ieder geval niet op de kinderafdeling.

Ook: wat in de krant stond was waar, óf er was in ieder geval goed over nagedacht en paste in jouw straatje dankzij het restje van de verzuiling.

En nu: nu is het moeilijk. Niet alleen de reclames zijn niet waar, er zijn nog veel meer dingen die niet waar zijn en we worden er steeds meer mee geconfronteerd. Ik zag vandaag een filmpje waarin werd gepleit om drie liter water per dag te drinken, onder andere om spierkrampen en hoofdpijn te voorkomen. Onderzoeken werden niet genoemd. Dat hoeft ook niet. En ook al zijn we niet allemaal detectives, we moeten wel weten of iets waar is. En het wordt gedeeld door iemand die je kent op Facebook. Dan zal het toch wel waar zijn?

In de Amerikaanse presidentsverkiezing zijn vele onwaarheden heel hardnekkig gebleken. Mensen zitten in hun eigen 'bubble' en willen of kunnen niet zien dat het niet waar is. Dit komt ook doordat we geen detectives zijn: we zijn geprogrammeerd om te meeste dingen aan te nemen als 'waar'. Hier komt dat wantrouwen naar voren waarover Jan Terlouw het had. Het probleem is dat we niet meer weten wat waar is wat niet. Ik weet niet meer wat ik moet geloven. Mensen zeggen dat het nieuws
wordt beïnvloed en dat de grote suikerlobby's en olielobby's onze politiek bepalen. Echter: je kan wel beweren dat niet alles waar is, maar WAT moet ik dan precies WEL geloven? En HOE bepaal ik dat dan? Of wie laat ik dat bepalen als ik dat niet zelf kan? En hoe leer ik dat aan mijn kinderen?

Ik ben onderzoeker en mede dankzij veel onzin en frauduleuze onderzoeken en artikelen geloven mensen mijn uitspraken niet meer. Hoe kan je iemand overtuigen dat vaccineren geen autisme veroorzaakt als er uit diezelfde hoek (lees: 'de wetenschap') ooit een (slecht) onderzoek is gekomen dat wel een link zou leggen. En al is dat artikel later teruggetrokken en zijn er vele (wel adequate) onderzoeken verschenen die dit soort verbanden weerleggen, hoe kan iemand die niet in de wetenschap werkt nou bepalen wat waar is en wat niet?

Ik vind dit zorgwekkend. We hebben altijd moeten bepalen wat waar is en wat niet, maar tegenwoordig is er zoveel nieuws en zoveel data dat ik me voor kan stellen dat de 'waarheden' worden ondergesneeuwd. Dankzij het feit dat nieuws zich zo snel verspreid hoeft er maar één idioot te zijn die iets schreeuwt en binnen de kortste keren heeft het zich over half internet verspreid. Er zijn uiteraard ook goede kanten aan het zelf-detective spelen. Er komen immers ook slechte zaken aan het licht die dat misschien vroeger niet zo zouden gekomen. Zoals de gewelddadige dood van die donkere jongen in Charlotte. Als de social media er niet zo bovenop waren gesprongen was het hele incident wellicht wel in de doofpot verdwenen. Ik betrap me er echter wel op dat ik twijfel. Aan de berichtgeving van beide kanten. Wat is nou waar? Vroeger leerde ik: de waarheid ligt vaak ergens in het midden. Maar we weten nu dat dat lang niet altijd waar is. Ik probeer me in te voelen in beide kanten van het verhaal: een jongen die om het leven is gekomen door gebruik van excessief geweld en aan de andere kant de politieagenten die bang zijn en geweld gebruiken. Ik denk dan: de waarheid zal ergens in het midden liggen.


Dat is echter tegenwoordig niet genoeg, ik voel vaak me een kant ingedrukt. Als je meevoelt met de politieagenten ben je een racist en als je meevoelt met de familie van de overleden jongen ben je een politiehater. Ik wil beide niet zijn, maar met de excessieve hoeveelheid nieuws en meningen van anderen is de kans groot dat je uiteindelijk een kant wordt ingeduwd. Dat wil ik niet, want diep van binnen weet ik dat er in beide kampen kern van waarheden ligt, maar met een hoop bullshit er omheen. Vooroordelen, angst, gevoed door nepnieuws en nepdata. Klinkt het bekend? 

De kampen in Charlotte kan je extrapoleren naar allerlei andere onderwerpen. Soms is de kern van waarheden echter vrijwel niet bestaand en bevat één kamp bijna alleen maar bullshit. Ik noem het expres bullshit, want ik vind onwaarheden veel te netjes als het gaat om dit soort onzin. Het probleem is alleen dat mensen deze dingen wel zien als waarheid en dan wordt heel lastig. Ik zal het proberen uit te leggen. Het anti-vaccinatiekamp is zo'n bijna-alleen-maar-bullshit-kamp. Er zijn namelijk wel zeer schaarse bijwerkingen van vaccins, maar daaromheen hangt een wolk van vooroordelen, angst gevoed door nepnieuws en nepdata. Het probleem wat er hierbij nog speelt is dat een aantal anti-vaccinatie"wetenschappers" dubieuze artikelen publiceren in 'wetenschappelijke' tijdschriften die zelfs hits hebben op de grote online medische wetenschappelijke artikelendatabase 'PubMed'. Er zijn gelukkig vele goede wetenschappers die door dit soort frauduleuze publicaties heen kunnen kijken, maar niet iedereen.

En daar zit dus het grote probleem. Zo kunnen anti-vaxxers zeggen dat ze goede standpunten hebben en dat hun kamp waarheden bevat. Ze hebben immers 'publicaties' en 'wetenschappers' achter zich staan. En ik kan wel beargumenteren en proberen te bewijzen dat hun standpunten kul zijn, maar wat moet iemand nou geloven die geen wetenschapper is? En ik ben misschien een wetenschapper en kan daardoor detective zijn in mijn eigen veld, maar ik weet op mijn beurt weer weinig van journalistiek. Dus daarin ben ik een minder goede detective. En sommige mensen weten écht weinig en die geloven een mening in een bewerkt filmpje op Facebook. Jan Terlouw zegt dat we meer vertrouwen moeten hebben in elkaar, maar dat is soms zo lastig, omdat er zoveel niet waar is.
 

Maar er is hoop, want we kunnen nepnieuws en andere onzin tegengaan. Ik vind dat we elkaar mogen aanspreken als we denken dat een standpunt op onzin is gebaseerd. Maar dit betekent dat je het gesprek moet aangaan met het 'andere' kamp. De anti-vaxxers hebben bijvoorbeeld een angst voor bijwerkingen en die angst blijkt vrij hardnekkig. Als je vraagt naar hun argumenten wordt er vaak gesproken over dingen die ze van mensen hebben gehoord, anti-vaxxers Facebook groepen en 'een keer een artikel dat ze hebben gelezen'.  

Ik heb vaak analoge discussies met mijn familie en vrienden. En ook al delen we vaak niet dezelfde mening (anders zouden we immers geen discussies hebben) er wordt naar elkaar geluisterd, want via die discussies leren we een hoop. Ik weet namelijk lang niet alles, en mijn omgeving ook niet, maar samen weten we best wel wat. Bij veel standpunten wordt er gevraagd naar de bron van de gebruikte argumenten. Want: ook al kunnen we niet altijd een detective zijn, we kunnen met gezond verstand best bedenken wat sterke bronnen zijn en zwakke bronnen. En dankzij een levendige discussie krijg je van anderen te horen of jouw standpunten sterk zijn of juist zwak. Daarbij krijg je standpunten van de andere kant te horen, waardoor je begrip kan krijgen voor de ander. Je komt namelijk uit je bubble en daardoor hoef je niet altijd detective te spelen. Nepnieuws raakt je niet meer en zal hierdoor minder populair worden.

Het is tijd om onszelf op te voeden en dat begint bij jezelf.

dinsdag 15 november 2016

Sneeuwbalboosheid.

Ik ben de afgelopen tijd een beetje verdrietig en stil. Ik durf ook niet zo goed mijn mening meer te uiten, want ik ben bang dat ik er negatieve reacties mee uitlok. Er zijn namelijk best veel negatieve reacties op dit moment. En die negatieve reacties worden gekenmerkt door één emotie: boosheid.
Het is mij opgevallen dat iedereen op dit moment boos is. En: boosheid lokt meer boosheid uit. Er is mijns inziens een soort sneeuwbaleffect van boosheid gaande. 
Er zijn allerlei clichés die ik kan opnoemen die mogelijk ten grondslag liggen aan deze boosheid, maar ik denk dat dit geen oplossing zal produceren voor dit probleem. Ik kan echter wel een aantal tips geven die zouden kunnen helpen bij het verminderen van de wereldwijde woede die op dit moment heerst. En ja, ik ben naïef, daar ben ik mij terdege van bewust. Echter, met naïeve, idealistische mensen begint meestal de verandering (nu wederom verschillende clichés die dit bewijzen weglatend). Dus hierbij: tips voor het verminderen van boosheid (helaas slechts anekdotisch bewijs, dus probeer het allemaal uit, dan kunnen we binnenkort onderzoeken of het echt werkt):
  1. Even wachten tot je reageert op iets waar je het niet mee eens bent. Dit 'iets' kan van alles zijn: een hatelijke Facebookpost, een toerist op een fiets, een politieke partij. Ik heb zelf gemerkt dat mijn eerste gedachte als reactie op een nare prikkel is te proberen om iets naars terug te doen. Dit werkt helaas alleen meer boosheid van de tegenpartij in de hand heb ik gemerkt. Achteraf wist ik dat eigenlijk ook al sinds groep 5 op de basisschool, maar gaandeweg vergeet je dat soms blijkbaar.
  2. Je verplaatsen in de tegenpartij. Wat zou jij voelen als er iemand zo naar doet tegen jou? De sinds de 17e eeuw bekende gulden leefregel zegt dan ook: "Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat ook de ander niet." Dit werkt echter alleen als je zelf geen psychopaat bent. Wellicht eerst even een internet-psychologie-zelftest doen om dit laatste uit te sluiten.
  3. Je ergens bij neerleggen. Ja, er zijn vervelende dingen in het leven en nee, dat valt meestal niet op te lossen door te gaan schreeuwen en dreigen. Als je je ergens bij neerlegt kan dat betekenen dat je niet reageert. Dit is niet erg. De wereld vergaat niet zonder jouw mening. Probeer maar eens uit.
Een veelgehoorde kreet is 'ja, maar het zijn alleen de witte laagopgeleide mannen die boos zijn'. Ik denk echter dat je best eens bij jezelf te rade mag gaan over de laatste keer dat jij boos was over iets. En hoe je toen reageerde. En hoe reageerden anderen toen? Was dat de gewenste reactie? Wat kan je volgende keer beter doen?
Laten we eens met z'n alleen een klein beetje zelfreflectie toepassen. Een beter (leef)milieu begint immers bij jezelf.

donderdag 6 augustus 2015

Ergernissen.


Ik las laatst een boek en daar werd een stuk aan kleine ergernissen gewijd. Dingen waar de hoofdpersoon een hekel aan had. Ik moest daaraan denken terwijl ik op de fiets door Amsterdam racete met Mach 3. Waaraan heb ik eigenlijk een hekel? Wat vind ik irritant? Waar kan ik mij godsgruwelijk aan ergeren, terwijl het eigenlijk slechts een minuscuul obstakel betreft?
Lekker een stukje zeiken dus.
Ik heb een hekel aan mensen die gewone vuilniszakken kopen. Wie heeft er tegenwoordig nog niet-trekband vuilniszakken?! Hoe krijg je die gewone vuilniszakken 'normaal' dicht zonder dat je je stilaan weer op loopt te vreten omdat je de zak te vol hebt gedaan om hem dicht te kunnen knopen. Daar hebben ze toch al een hele tijd geleden de trekbandzak voor uitgevonden?!
En ik heb een hekel aan mensen die de schuld van al hun problemen bij andere leggen. En aan mensen die de waarheid verdraaien om er zelf beter van te worden. En aan mensen die mensen tegen elkaar opzetten. En aan mensen die niet luisteren.
Ik heb een hekel aan het geluid van tandenpoetsende mensen. Die tandenborstel die over die tanden heen schuurt. En aan het gevoel van een nagelborsteltje. Van die hele harde om je handen mee schoon te maken. En aan vlees met vetrandjes. Aan superfoods en aan self-proclaimed voedingsdeskundigen die bullshit verkondigen. En aan mensen die die mensen dan ook nog geloven ook.
Even een uitstapje: ik verwonder mij zeer over de haat jegens E-nummers. Er zijn steeds meer mensen die roepen dat deze verboden moeten worden, terwijl de meeste van deze stoffen gewoon afkomstig zijn uit de natuur (citroenzuur, bietenrood ed). Ja, maar je weet niet wat er gebeurt als je alleen deze stof eet zonder de rest er omheen (dwz: citroenzuur zonder de omringende citroen). Ja, want je maagdarmstelsel weet vast of het een hele citroen is, of alleen het citroenzuur.. Helaas voor die voedingsdeskundigen: het maagdarmstelsel is bedoeld om voedsel te verteren en voedingsstoffen op te nemen en het maakt geen onderscheid tussen de hele vrucht of alleen het stukje. (bron: Boron, Boulpaep, Medical Physiology 2008, Chapter 45 Nutrient Digestion and Absorption)
Daarbij verbaas ik mij ook zeer over het feit dat mensen het wel accepteren dat er wordt geschreeuwd dat E-nummers verboden moeten worden, vanwege de mogelijke schade aan de gezondheid. En mensen lijken het hier dan ook vaak mee eens te zijn (ik zeg lijken, want echte tegenprotesten zijn er niet, op wat slimme professoren na wiens tegenargumenten ik wel zeer plausibel vind). Maar als het neerkomt op het -bijvoorbeeld- verbieden van roken op terrassen -vanwege de gezondheid- wordt iedereen kwaad en dan wordt er gezegd dat de overheid zich niet zo moet bemoeien. En dat terwijl er volop bewijs is dat meeroken zeer schadelijk kan zijn en dat mensen die op een terras zitten soms ongewenst meeroken. Bewijs voor de schadelijkheid van E-nummers is er niet, behalve wat dubieuze claims van websites met gebrek aan bronnen. Vreemd vind ik dat. Nu moeten mensen niet denken dat ik een anti-rookster ben, want mensen moeten zelf weten wat ze doen, maar ik vind wel dat anderen niet de dupe moeten zijn van bepaalde keuzes en dat je zelf verantwoordelijk bent voor de gevolgen (van teveel alcohol drinken krijg je een kater, van een bedorven hamburger krijg je een voedselvergiftiging, van 28 blikjes Red Bull per dag drinken word je dik, etc..). In het kader van: wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten.
O ja, en ik heb een hekel aan mensen die van hun probleem, jouw probleem proberen te maken.

Het nachtdienstgevoel.


Nachtdiensten zijn niet mijn favoriete onderdeel van mijn werk. Het is eigenlijk soort van verplichte kost, waarbij je gedurende meerdere dagen onder een sociale steen en celibatair leeft en daarnaast ook nog afkickt van je alcoholverslaving. Met onder een sociale steen leven bedoel ik dat je eigenlijk weinig andere mensen ziet behalve de verpleegkundigen in de nacht en het handjevol patiënten wat 's nachts besluit dat toch echt langs moeten komen.
En celibatair leven gaat automatisch, want tegen de tijd dat je in je bed ligt is wederhelft allang naar zijn of haar werk en 's avonds is hij of zij moe terwijl jij wel zin hebt in een pre-werk-seks-sessie'tje om 7 uur 's avonds. Of je hebt helemaal geen wederhelft, maar er op uitgaan om er eentje te scoren is er niet bij met zo'n dag-nacht-ritme.
Al met al is het best goed voor je: niet drinken, weinig sociaal eten en geen seks.
Dit hoeft gelukkig niet altijd zo te zijn. Nachtdienst doen heeft ook voordelen, namelijk: je ritme omdraaien. Dit komt er bij mij op neerkomt dat ik 's ochtends om 9 uur in bed met mijn krantje en mijn kat een biertje drink alvorens ik ga slapen. Werkt als een tiet, want ik val daarna gegarandeerd in slaap, dus ik kan het iedereen aanraden. Wat ik ook eigenlijk al heb gedaan, getuige het feit dat mijn jongere collega nu ook aan de alcohol is geraakt na haar avond- en nachtdiensten. Er gaat niets boven rustig in je eentje één lekker biertje of glaasje wijn drinken nadat je langzaam kapot bent gegaan in het gekkenhuis. En elk ziekenhuis is een gekkenhuis.
In ieder ziekenhuis waar ik heb gewerkt heb ik de meeste vreemde figuren voorbij zien komen uit alle lagen van de samenleving. Maar in de nacht komen echt de uitschieters van de samenleving op de spoedeisende hulp, waar ik me over blijf verbazen. Soms is het een zwerver die binnen gebracht wordt met de ambulance en vervolgens, na uitgebreid onderzocht te zijn zonder afwijkingen, niet meer weg wil van de spoedeisende hulp en uiteindelijk onder politiebegeleiding naar buiten wordt geëscorteerd. Diep van binnen heb ik medelijden met zulke mensen en zou ik ze graag een bedje aanbieden. Het is niet dat deze meneer niet op zijn plek zou zijn in het gekkenhuis, maar ik weet ook wel dat een nachtje logeren in het ziekenhuis zonde van de zorg is. De volgende patiënt heeft al drie weken last van zijn rug, maar vindt dat dat om twee uur 's nachts niet meer kan wachten. Probeer maar eens uit te leggen aan zo iemand dat dit geen reden is voor een nachtelijk bezoek aan het ziekenhuis. Met de hand over mijn hart schrijf ik dan maar weer een pammetje voor (kort voor oxazepam, dwz rustgevende middelen) en druk de patiënt echt op het hart dat zijn eigen huisarts de beste dokter voor hem is. En dit soort dilemma's komen dagelijks -ik bedoel nachtelijks- voorbij.
's Nachts heerst er een aparte sfeer in een ziekenhuis. De gangen zijn donker, stil en leeg en in sommige delen loop ik dan niet graag in mijn eentje. Er zijn ook collega's die niet durven te slapen, omdat ze in hun eentje in een piketkamer in een achteraf gedeelte moeten liggen. Aan de andere kant hangt er een relaxte sfeer die ik heel prettig vind. De hectiek en chaos van overdag heeft plaatsgemaakt voor kalmte en rust. Mijn nachtelijke collega's lijken daarom ook minder haast te hebben. Daarbij heerst er een gevoel van saamhorigheid, omdat er slechts een klein groepje personeel aanwezig is: je doet het met z'n allen, want je hebt geen andere keus. In je eentje red je het niet. Hierdoor krijg je een hechtere band met je collega's, wat af en toe ook het gevolg heeft dat er romances ontstaan. En waar kan je beter stiekem zoenen dan in de diepe donkere krochten van een uitgestorven ziekenhuis. Er zijn legio mogelijkheden: de liften, de catacombes (als die er tenminste zijn) en verlaten afdelingen die alleen overdag in gebruik zijn. Catacombes zijn het best, daar komt 's nachts nooit iemand. Het zijn de kelders van het ziekenhuis: daar waar de bedden en infuuspalen worden bewaard. Waar je je witte jas moet halen en waar je geen bereik hebt met je mobiele telefoon. Een ideale plek om stiekeme dingen te doen met collega-dokters, verpleegkundigen of co-assistenten. Al is het wel een ongeschreven regel dat je als vrouw niet met de co-assistent of verpleegkundige mag. Dan val je toch in de categorie 'slet' of 'cougar', maar als man mag dat natuurlijk wel, want dat is stoer. Ik moet eerlijk toegeven dat er nog nooit een verpleegkundige of co-assistent is geweest die ik de catacombe in zou willen sleuren, maar dan alsnog is er een drempel, omdat dat eigenlijk niet kan als vrouw.
Ik dwaal weer eens af.

vrijdag 15 mei 2015

Nooit verwacht, toch gebeurd.


Soms gebeurt er iets, waarvan je nooit gehoopt had dat het zou gebeuren. Of wel gehoopt, maar je hebt al lange tijd geleden die hoop opgegeven.
Na mijn mislukte InnerCircle dates had ik eigenlijk de hoop opgegeven en wilde mijn account verwijderen. Ik was wel weer klaar met de losers en mannen-met-bindingsangst en hoefde niet nog meer van mijn zelfvertrouwen kwijt te raken. Tot die ene zondagavond. Hij had als profielfoto zichzelf met fles bubbels in de hand. En hij had een baard en hij lachte heel leuk. Okee OKEE, nog één like dan.. O, hij vindt mij ook leuk. Dan begin ik maar een gesprekje.. O, hij gaat zo wijn drinken én chocolade eten. Oei, dat klinkt ook best wel leuk. Niet teveel hoop krijgen in ieder geval, anders kan het alleen maar tegenvallen.
Ik heb de eerste date in mijn agenda geschreven. Hij kwam naar Amsterdam, want hij woonde in Rotterdam en hij kwam met de tram en stapte per ongeluk een halte te ver uit. Ik kreeg een knuffel en we gingen op pad, want ik had gereserveerd bij een wijnbarretje. Uiteindelijk werden we heel erg dronken en zoende hij me middenin de kroeg. En toen moest hij mee naar huis. En daarna klopte het gewoon. In het begin nog wat voorzichtig, niet meteen terug appen en niks loslaten over zijn gevoelens. Maar na 2 maanden had ik opeens zijn sleutel aan mijn sleutelbos hangen. Holy fuck, what did just happen? Na 5 maanden heb ik het over samenwonen.. Is dit hem dan? Heb ik me vorige keer toch vergist? Soms weet je dat het goed zit en haal je het beste in elkaar naar boven. Alle kleffe dingen die ik altijd verguisde en bespuugde doe ik ook. Ik herken mezelf af en toe niet meer.
Dat brengt mij op het volgende: Mijn vorige relatie ging uit omdat ik vreemdging. Ik heb me al vaker afgevraagd of ik zo'n fout nu ook nog zou maken. Het antwoord is heel simpel: nee. Vreemdgaan is heel makkelijk, verleidingen liggen voor het oprapen, maar ik merk nu dat ik mezelf niet meer blootstel aan dat soort verleidingen. Ik hoop dat ik het bewijs kan zijn dat vreemdgaan niet in je aard zit en dat als je relatie goed is, je ook helemaal niemand anders hoeft. Één van de pijnlijkste dingen die mijn ex-vriendje tegen mij zei toen hij me confronteerde met mijn gedrag is dat hij eigenlijk al zeker wist dat ik een keer vreemd zou gaan, omdat ik dat vroeger ook deed. Daarna werd ik ook bang: zou ik in elke relatie vreemdgaan? Zou ik nooit genoeg hebben aan één man? Zou ik dan wel geschikt zijn voor een relatie?
Ik ben er langzamerhand van overtuigd geraakt dat als het goed zit met je relatie, er ook geen behoefte bestaat om vreemd te gaan. Nu weet ik ook van mezelf dat als mijn relatie niet goed is, ik mijzelf bloot ga stellen aan verleidingen, omdat ik blijkbaar iets mis. Mijn huidige vriendje weet dat. Mijn huidige vriendje weet heel veel over mij en ik vind dat niet eng.
Ik durf te zeggen dat in al die relaties waarin mensen (ja, want vrouwen gaan ook vreemd) vreemdgaan er iets mis is in die relaties. Het komt over het algemeen neer op twee dingen:
1. Seks.
2. Vertrouwen.
En 1 en 2 zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Is de seks niet goed, dan komt er weinig vertrouwen en andersom, als er weinig vertrouwen is, komt er meestal ook weinig van de seks terecht. Als je je partner niet vertrouwt, vertel je ook weinig over je gevoelens en dit komt je relatie over het algemeen niet ten goede (trust me, I have been there and I have done that). Hoe drakerig ik ook was in al mijn vorige relaties, nu ben ik lief en fluffy in mijn huidige relatie; ik sta versteld van mezelf. Ik vertel mijn vriendje over mijn diepste gevoelens. Maar dat komt doordat er onvoorwaardelijk vertrouwen is én gewoon goede seks. Heel goede seks. Misschien wel de beste seks die ik heb gehad. En het wordt ook steeds beter. O, ik dwaal af.

Note to myself (en eigenlijk ook aan andere mensen, maar mijn blog is vooral voor mezelf): Is de seks niet goed of vertel ik mijn gevoelens niet meer aan mijn vriendje? Big trouble in paradise.. Met een significant zeer verhoogde kans op vreemdgaan. Advies: Ofwel uitmaken, ofwel praten (getuige vorige ervaringen: uitmaken)

woensdag 22 april 2015

Taalnazi.


Ik geef het direct toe al voordat er vooroordelen ontstaan: ik ben een taalnazi. Al mijn hele leven verbeter ik anderen of mezelf en ik ben een perfectionist als het gaat om spelling en grammatica. Ik geef ook toe dat er bij mezelf langzamerhand wel eens een draak van een fout insluipt, maar ik zal dat ook direct toegeven en verbeteren. Dit is mijns inziens hoogstwaarschijnlijk ontstaan omdat mijn vader juist zo'n stereotype allochtone man was die na meer dan de helft van zijn leven in Nederland wonende nog steeds spelfouten maakte die een kind van 8 zelfs zou zien. En dit was een niet verbeterende situatie en hierdoor uitzichtloos. Hierdoor kan ik mij verschrikkelijk ergeren aan taalfouten en wil hier dan ook continu commentaar op leveren, wat mijn naasten me niet altijd in dank afnemen. Taalfouten zeggen immers niks over intelligentie (vinden zij dan). De meeste mensen die niet kunnen spellen zijn dan ook dyslectisch en kunnen er niks aan doen. Ik vind mensen die tenenkrommende taalfouten maken lui en dom. Als ik iets niet weet, probeer ik me er ook in te verdiepen, zodat ik volgende keer weet waar ik over praat. Of ik houd gewoon mijn mond.

Taalfouten zijn echter tegenwoordig hip en happening. Er zijn meerdere populaire Facebookgroepen aan gewijd, er bestaat een heuse ‘Taalvoutjes-scheurkalender’ en op de PABO opleiding moeten aankomende leraren tegenwoordig in het eerste jaar een taaltoets doen. Het is verplicht om deze toets te halen, anders mogen ze geen niet verder met hun opleiding. Het is immers wel de bedoeling dat de volgende generatie correct Nederlands leert op school.


Dat brengt mij op het volgende. De wondere wereld van artsen en hun taal. Ik blijf mij erover verbazen over de grote hoeveelheid collega-artsen die het verschil tussen jou en jouw niet weten en op willekeurige plaatsen -d's en -t's zetten. En ik krijg dan toch een soort van plaatsvervangende schaamte. Artsen zijn toch intelligente wezens die correct Nederlands zouden moeten kunnen schrijven en typen? Fouten als 'hij herkend' en 'dat betekend' zijn echter geen uitzondering in statussen en brieven. Ik vraag me dan altijd af wat een patiënt denkt als hij een brief meekrijgt van zijn arts waarin dit soort fouten staan. Neemt die patiënt zo'n arts nog wel serieus? Maar misschien neem ik het zelf allemaal veel te serieus en interesseert het niemand wat. In het begin van mijn medische carrière deed ik nog af en toe een poging om sommige tenenkrommende fouten te verbeteren, maar na een aantal keer weer voor ‘taalnazi’ te zijn uitgemaakt ben ik daarmee gestopt. Ik heb echter wel besloten om me vanaf nu in te zetten voor het bestrijden van niet bestaande termen binnen het medische vakjargon en termen die continu fout worden geschreven.  Ik ben diep van binnen een wereldverbeteraar en daar hoort correcte spelling ook bij. Nou ben ik niet zo’n verschrikkelijke taalpurist als Bryan Henderson die al 47.000 keer een grammaticafout op Wikipedia heeft verbeterd, maar ik probeer wel mijn steentje bij te dragen. Daarnaast: als we als medici allemaal moeilijk vakjargon willen gebruiken ben ik van mening dat we dat dan wel correct dienen te spellen.


Een term die binnen de heelkunde heel veel wordt gebruikt en ook met grote regelmaat verkeerd wordt gespeld en verkeerd wordt uitgesproken is 'serosanguinolent'. Verbasteringen als ‘serangulent’, ‘serosangulent’ en allerlei andere onverstaanbare verhaspelingen passeren regelmatig de revue tijdens overdrachten. Om even te beginnen met de context waarin deze term wordt gebruikt: serosanguinolent is dé zeer populaire term om de kleur en doorzichtigheid van vocht te omschrijven en dan met name wondvocht. Het is een positieve term, en als er 'serosanguinolent vocht uit wond' wordt geschreven of verteld, springt iedereen een gat in de lucht, want dan gaat het goed ‘met de wond’. Hiertegenover staat 'pus' wat over het algemeen een negatieve lading heeft. Maar wat dat serosanguinolent dan precies betekent kunnen veel medici vaak niet uitleggen. 


Terwijl ik me verdiepte kwam ik er ook achter dat er geen echte definitie dan wel gestandaardiseerde spelling is van deze term. In Coëlho (voor niet-medici: het medische woordenboek) is serosanguinolent niet terug te vinden en ook Google geeft slechts 220 resultaten, merendeel in vreemde blogs of als onderdeel van onbegrijpelijke (buitenlandse) termen. Ik geef het meteen toe: er valt mijn fout-spellende collega’s dus in dat opzicht dan ook weinig kwalijk te nemen. Word zal het woord immers ook in correcte spellingvorm niet herkennen. Zonder vastgelegde definitie moest ik dus zelf maar mijn creativiteit gebruiken.. Als we het woord uit elkaar trekken kan ik met enige fantasie een combinatie van 'seroom', volgens Coëlho 'holte in een operatielitteken gevuld met sereus vocht' en 'sanguinolent' wat 'bloederig, met bloed vermengd' betekent, bedenken. Dit sanguinolent kan volgens Coëlho op alle lichaamsvloeistoffen slaan, dus zowel op bijvoorbeeld sputum als op vaginale afscheiding. Maar dit is allemaal slechts gissen. Een nadere zoektocht op Google English leverde meer op. In het Engels bestaat ‘serosanguineous’ namelijk wel officieel en de definitie is zelfs door ene professor Dugdale van de Universiteit van Washington vastgelegd op Medline Plus. 'Serosanguineous' is een combinatie van 'sanguinolent' en 'sereus'. 'Sereus' vocht is volgens Coëlho 'uit bloedserum bestaande, door ontsteking gevormde of op andere wijze uitgezwete waterige vloeistof'. Professor Dugdale vermeldt dat 'serosanguineous' vocht ‘een combinatie is tussen bloederig en sereus vocht en vaak refereert het aan vocht wat het lichaam verlaat’. Bij dat laatste wil ik even wat langer stilstaan. Vocht wat het lichaam verlaat? Ik moet bijna een traantje laten.. Wat als een longchirurg een thoracoscopie uitvoert en hij ziet dit soort vocht, maar dan zit het nog in de thorax? Officieel mag hij dit van de professor dan niet serosanguinolent nomen, want het heeft het lichaam (nog) niet verlaten. Kortom: verwarring alom.


Een betere definitie mijns inziens zou zijn: ‘serosanguinolent: doorzichtig waterig vocht, rood tot roze gekleurd, gebruikt om lichaamsvocht te omschrijven.’ Kort en duidelijk wat ook zeer wenselijk is gezien het feit dat deze term het meest gebruikt wordt door heelkundig specialismen. De mensen van Coëlho zijn van harte welkom om deze definitie over te nemen. Dan kan ik mijn collega’s namelijk gewoon volgende keer verwijzen naar de definitie en correcte spelling. Zo. Weer een stukje van de wereld verbeterd.


vrijdag 28 november 2014

Bushokje.

Ik stond maandag bij het bushokje te wachten. En dat doe ik niet vaak, bij een bushokje staan. En ik houd ook niet zo van wachten, maar aangezien ik eventjes geen auto tot mijn beschikking heb, ben ik veroordeeld tot reizen met de bus.
En omdat je over het algemeen op een bus moet wachten heb je vaak de tijd om even op je telefoon te kijken, maar ook om je gedachten schaamteloos af te laten dwalen naar de diepe krochten van je brein. 
Zo keek ik een beetje vanuit boven op mij neer en dacht over de afgelopen maanden. Het is niet zo dat ik het vreselijk vind om alleen te zijn, maar het eindeloze alleen slapen breekt me af en toe wel op. Een beetje knuffelend in bed liggen met je kat is toch iets anders vind ik. Maar: wat wil ik dan? Lastig, lastig. Ik zie mezelf ook nog niet in een relatie.
Maar goed, ik dwaal af, want ik was eigenlijk aan het nadenken over mijn dates. En dan in het bijzonder over de verschillende soorten mannen waarmee ik heb gedate.
Nu ik in dit bushokje sta denk ik na over hokjesdenken. Kun je mannen indelen in hokjes? Dat denk ik zeker niet, maar een grove indeling is er wel te maken, met name omdat mijn afgelopen date van een speciaal soort is. Namelijk de ik-begrijp-geen-reet-van-je-man.
Dit is de man die het allemaal wel leuk vindt, waarvoor je als vrouw moeite moet doen, maar die gerust 3 dagen lang aan radio-silence-mode doet en jou daardoor tot wanhoop drijft. De dates zijn heel erg leuk al is het wel weer gissen wanneer de volgende zal zijn. Wat moet ik hier in godsnaam mee? Als ik teveel berichtjes stuur wil ik te graag, als ik te weinig van me laat horen wil ik blijkbaar niet, omdat er te weinig moeite voor doe. Wat de fuck is dit?! 
De ik-begrijp-geen-reet-van-je-man is vaak een knappe man, die zelf ook best weet dat hij knap is. Er hangt een soort mysterieuze vibe om hem heen die hem onschendbaar maakt. Hij kan er een driedubbele agenda op na houden (dat is dan mijn interpretatie van die mysterieuze vibe) en hij komt er makkelijk mee weg. Deze mannen zijn van gummi: elke keer als je denkt dat je hem vast hebt glijdt ie uit je handjes en het gevolg is dat je hem nog liever wil vasthouden. Hij haalt de borderliner karaktereigenschappen in mij naar boven: een instabiel zelfbeeld, verlatingsangst, een gevoel van leegte. Bah.
Terwijl ik mij dit bedacht, bekroop mij langzaamaan het gevoel dat ik wel eens eerder zo'n man heb gedate. Zo'n man waar je geen hoogte van krijgt. Waar je je wanhopig van afvraagt wat hij nou denkt en wat hij nou wil. En ook al borrelt het zak-er-maar-lekker-in-gevoel in je op, toch kan je het niet hebben en wil je je niet laten kennen. Je bent geen speeltje en je laat ook niet met je sollen, al ben je reuze nieuwsgierig. Kak. Kakirritant. Het zijn dit soort mannen die zorgen dat ik dat hele gedate eigenlijk aan de kant wil gooien en gewoon maar alleen blijf zoals ik nu ben. Ik houd niet van dat moeilijke gedoe. Je vindt me óf wel leuk óf niet. En dat kan je gewoon aan me laten weten, zo weet jij waar jij aan toe bent en ik ook.
Maar dat is niet zoals het daten in het Echte Leven gaat. Het is een soort kat en muisspel, waarbij in mijn geval de man vaak wint, aangezien ik niet zo'n goede ben in het hard-to-get-spelen. Zoals ik al zei vind ik dat gewoon veel te veel gedoe en ik heb daar geen zin in. Straks vind ik het niks en heb ik er voor niks tijd aan besteed.
Nou goed, ik had het even geleden over categorieën mannen en of mannen in hokjes te plaatsen zijn en dat dat eigenlijk niet netjes is, maar dat je wel grofweg een aantal categorieën hebt.
De volgende grove categorie is de hij-vindt-jou-echt-de-allerleukste-op-deze-aardbol-man. Deze mannen zijn goed voor je ego, maar je komt er altijd net iets te laat achter dat er iets mis is. De één is een borderliner, de andere heeft verlatingsangst, de derde woont nog bij zijn moeder (eigenlijk ook een soort van verlatingsangst) en de laatste is gewoon lelijk. Je durft het eigenlijk na 3 dates niet te zeggen, maar het is niks. Dat weet je diep in je hart, maar toch ga je er mee in zee. En dan is het te laat. Je durft niet meer in zijn gezicht te zeggen dat jullie niet voor elkaar gemaakt zijn. Schoorvoetend laat je het allemaal toe, tot er een punt komt dat je echt niet meer lief kan doen tegen hem en lelijk gaat doen. Ik heb een heleboel van deze categorie gehad. Heeft iets te maken met een aanzienlijk minderwaardigheidscomplex. Maar: door schade en schande wordt men wijs. Tenzij je enorm houdt van mannen die je op een voetstuk plaatsen en je voeten kussen en je druiven voeren zou ik hier toch uit de buurt blijven. Al: het is goed voor je ego, maar op tijd afkappen die handel. Het laatste wat je wil is een man die achter je aan blijft lopen. En het allerlaatste wat je wil is een lelijke man, waar je toch iets te lang mee hebt gedate die je absoluut aanbidt en blijft aanbidden. Ik heb hiervan geleerd: als ik denk 'misschien' wordt het wel wat dan moet ik het gewoon niet doen.
Dan nog een totaal andere categorie: de hij-heeft-een-vriendin-maar-heeft-zin-in-seks-met-andere-vrouwen-man. Ik blijf me verbazen over deze categorie en hoeveel mannen in deze categorie vallen. Het lijkt wel steeds normaler te worden dat je als man (maar ik weet dat vrouwen er ook een handje van hebben) op een gegeven moment buiten de deur gaat neuken én dat dan ook heel normaal vindt. Ik moet eerlijk bekennen dat ik er ook schuldig aan ben. Op allebei de manieren. Maar ik ben er wel van overtuigd, dat als dit gebeurt, er wel iets mis is in je relatie. Maar goed, wie ben ik. Ik mag er niet over zeuren, want ik laat mij ook verleiden tot stomme dingen met deze categorie mannen. Deze hij-heeft-een-vriendin-maar-heeft-zin-in-seks-met-andere-vrouwen-man is vaak slim, heeft een baan met goed salaris of is anderszins succesvol, heeft een huis, soms een auto en hij vindt jou vooral ook al heel lang heel erg leuk. Dat streelt jouw ego dan weer en dan ben je zwak. Omdat de seks zo goed is en omdat hij ook best wel leuk is, laat je het allemaal gewoon toe. Deze man slaat dan genadeloos toe en jij wordt zijn gewillige slachtoffer. Probeer het dan nog maar eens te stoppen. Ja, je geweten zou op hol moeten slaan. Zeker, maar dat zou dat van hem ook moeten doen. Het wordt makkelijker omdat hij fouter zit dan jij. Vind jij dan. Eigenlijk ben je gewoon net zo fout bezig. Misschien nog wel fouter. De hij-heeft-een-vriendin-maar-heeft-zin-in-seks-met-andere-vrouwen-man is nog veel zwakker dan jij en misschien maak jij daar juist misbruik van. Brr. Niet te lang over nadenken, straks speelt je schuldgevoel weer op. O ja, en je hoeft natuurlijk niet te denken dat zijn relatie hierdoor kapot gaat. Nee, nee! Hij wordt misschien zelfs beter, want als zijn vriendin achter zijn misstappen komt, komen ze weer dichterbij elkaar. Weer een 'WTF'-momentje..
Al met al denk ik dat een grove indeling wel op zijn plaats is, des te meer omdat ik af en toe patronen begin te herkennen in het gedrag van mannen en ik het fijn vind om dat te kunnen verklaren. Ik ben altijd van de 'waarom'. Waarom doen mensen zoals ze doen, waarom gedragen ze zich niet anders? Een leidraad is daarvoor best handig.
O! De bus is er.