donderdag 6 augustus 2015

Ergernissen.


Ik las laatst een boek en daar werd een stuk aan kleine ergernissen gewijd. Dingen waar de hoofdpersoon een hekel aan had. Ik moest daaraan denken terwijl ik op de fiets door Amsterdam racete met Mach 3. Waaraan heb ik eigenlijk een hekel? Wat vind ik irritant? Waar kan ik mij godsgruwelijk aan ergeren, terwijl het eigenlijk slechts een minuscuul obstakel betreft?
Lekker een stukje zeiken dus.
Ik heb een hekel aan mensen die gewone vuilniszakken kopen. Wie heeft er tegenwoordig nog niet-trekband vuilniszakken?! Hoe krijg je die gewone vuilniszakken 'normaal' dicht zonder dat je je stilaan weer op loopt te vreten omdat je de zak te vol hebt gedaan om hem dicht te kunnen knopen. Daar hebben ze toch al een hele tijd geleden de trekbandzak voor uitgevonden?!
En ik heb een hekel aan mensen die de schuld van al hun problemen bij andere leggen. En aan mensen die de waarheid verdraaien om er zelf beter van te worden. En aan mensen die mensen tegen elkaar opzetten. En aan mensen die niet luisteren.
Ik heb een hekel aan het geluid van tandenpoetsende mensen. Die tandenborstel die over die tanden heen schuurt. En aan het gevoel van een nagelborsteltje. Van die hele harde om je handen mee schoon te maken. En aan vlees met vetrandjes. Aan superfoods en aan self-proclaimed voedingsdeskundigen die bullshit verkondigen. En aan mensen die die mensen dan ook nog geloven ook.
Even een uitstapje: ik verwonder mij zeer over de haat jegens E-nummers. Er zijn steeds meer mensen die roepen dat deze verboden moeten worden, terwijl de meeste van deze stoffen gewoon afkomstig zijn uit de natuur (citroenzuur, bietenrood ed). Ja, maar je weet niet wat er gebeurt als je alleen deze stof eet zonder de rest er omheen (dwz: citroenzuur zonder de omringende citroen). Ja, want je maagdarmstelsel weet vast of het een hele citroen is, of alleen het citroenzuur.. Helaas voor die voedingsdeskundigen: het maagdarmstelsel is bedoeld om voedsel te verteren en voedingsstoffen op te nemen en het maakt geen onderscheid tussen de hele vrucht of alleen het stukje. (bron: Boron, Boulpaep, Medical Physiology 2008, Chapter 45 Nutrient Digestion and Absorption)
Daarbij verbaas ik mij ook zeer over het feit dat mensen het wel accepteren dat er wordt geschreeuwd dat E-nummers verboden moeten worden, vanwege de mogelijke schade aan de gezondheid. En mensen lijken het hier dan ook vaak mee eens te zijn (ik zeg lijken, want echte tegenprotesten zijn er niet, op wat slimme professoren na wiens tegenargumenten ik wel zeer plausibel vind). Maar als het neerkomt op het -bijvoorbeeld- verbieden van roken op terrassen -vanwege de gezondheid- wordt iedereen kwaad en dan wordt er gezegd dat de overheid zich niet zo moet bemoeien. En dat terwijl er volop bewijs is dat meeroken zeer schadelijk kan zijn en dat mensen die op een terras zitten soms ongewenst meeroken. Bewijs voor de schadelijkheid van E-nummers is er niet, behalve wat dubieuze claims van websites met gebrek aan bronnen. Vreemd vind ik dat. Nu moeten mensen niet denken dat ik een anti-rookster ben, want mensen moeten zelf weten wat ze doen, maar ik vind wel dat anderen niet de dupe moeten zijn van bepaalde keuzes en dat je zelf verantwoordelijk bent voor de gevolgen (van teveel alcohol drinken krijg je een kater, van een bedorven hamburger krijg je een voedselvergiftiging, van 28 blikjes Red Bull per dag drinken word je dik, etc..). In het kader van: wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten.
O ja, en ik heb een hekel aan mensen die van hun probleem, jouw probleem proberen te maken.

Het nachtdienstgevoel.


Nachtdiensten zijn niet mijn favoriete onderdeel van mijn werk. Het is eigenlijk soort van verplichte kost, waarbij je gedurende meerdere dagen onder een sociale steen en celibatair leeft en daarnaast ook nog afkickt van je alcoholverslaving. Met onder een sociale steen leven bedoel ik dat je eigenlijk weinig andere mensen ziet behalve de verpleegkundigen in de nacht en het handjevol patiënten wat 's nachts besluit dat toch echt langs moeten komen.
En celibatair leven gaat automatisch, want tegen de tijd dat je in je bed ligt is wederhelft allang naar zijn of haar werk en 's avonds is hij of zij moe terwijl jij wel zin hebt in een pre-werk-seks-sessie'tje om 7 uur 's avonds. Of je hebt helemaal geen wederhelft, maar er op uitgaan om er eentje te scoren is er niet bij met zo'n dag-nacht-ritme.
Al met al is het best goed voor je: niet drinken, weinig sociaal eten en geen seks.
Dit hoeft gelukkig niet altijd zo te zijn. Nachtdienst doen heeft ook voordelen, namelijk: je ritme omdraaien. Dit komt er bij mij op neerkomt dat ik 's ochtends om 9 uur in bed met mijn krantje en mijn kat een biertje drink alvorens ik ga slapen. Werkt als een tiet, want ik val daarna gegarandeerd in slaap, dus ik kan het iedereen aanraden. Wat ik ook eigenlijk al heb gedaan, getuige het feit dat mijn jongere collega nu ook aan de alcohol is geraakt na haar avond- en nachtdiensten. Er gaat niets boven rustig in je eentje één lekker biertje of glaasje wijn drinken nadat je langzaam kapot bent gegaan in het gekkenhuis. En elk ziekenhuis is een gekkenhuis.
In ieder ziekenhuis waar ik heb gewerkt heb ik de meeste vreemde figuren voorbij zien komen uit alle lagen van de samenleving. Maar in de nacht komen echt de uitschieters van de samenleving op de spoedeisende hulp, waar ik me over blijf verbazen. Soms is het een zwerver die binnen gebracht wordt met de ambulance en vervolgens, na uitgebreid onderzocht te zijn zonder afwijkingen, niet meer weg wil van de spoedeisende hulp en uiteindelijk onder politiebegeleiding naar buiten wordt geëscorteerd. Diep van binnen heb ik medelijden met zulke mensen en zou ik ze graag een bedje aanbieden. Het is niet dat deze meneer niet op zijn plek zou zijn in het gekkenhuis, maar ik weet ook wel dat een nachtje logeren in het ziekenhuis zonde van de zorg is. De volgende patiënt heeft al drie weken last van zijn rug, maar vindt dat dat om twee uur 's nachts niet meer kan wachten. Probeer maar eens uit te leggen aan zo iemand dat dit geen reden is voor een nachtelijk bezoek aan het ziekenhuis. Met de hand over mijn hart schrijf ik dan maar weer een pammetje voor (kort voor oxazepam, dwz rustgevende middelen) en druk de patiënt echt op het hart dat zijn eigen huisarts de beste dokter voor hem is. En dit soort dilemma's komen dagelijks -ik bedoel nachtelijks- voorbij.
's Nachts heerst er een aparte sfeer in een ziekenhuis. De gangen zijn donker, stil en leeg en in sommige delen loop ik dan niet graag in mijn eentje. Er zijn ook collega's die niet durven te slapen, omdat ze in hun eentje in een piketkamer in een achteraf gedeelte moeten liggen. Aan de andere kant hangt er een relaxte sfeer die ik heel prettig vind. De hectiek en chaos van overdag heeft plaatsgemaakt voor kalmte en rust. Mijn nachtelijke collega's lijken daarom ook minder haast te hebben. Daarbij heerst er een gevoel van saamhorigheid, omdat er slechts een klein groepje personeel aanwezig is: je doet het met z'n allen, want je hebt geen andere keus. In je eentje red je het niet. Hierdoor krijg je een hechtere band met je collega's, wat af en toe ook het gevolg heeft dat er romances ontstaan. En waar kan je beter stiekem zoenen dan in de diepe donkere krochten van een uitgestorven ziekenhuis. Er zijn legio mogelijkheden: de liften, de catacombes (als die er tenminste zijn) en verlaten afdelingen die alleen overdag in gebruik zijn. Catacombes zijn het best, daar komt 's nachts nooit iemand. Het zijn de kelders van het ziekenhuis: daar waar de bedden en infuuspalen worden bewaard. Waar je je witte jas moet halen en waar je geen bereik hebt met je mobiele telefoon. Een ideale plek om stiekeme dingen te doen met collega-dokters, verpleegkundigen of co-assistenten. Al is het wel een ongeschreven regel dat je als vrouw niet met de co-assistent of verpleegkundige mag. Dan val je toch in de categorie 'slet' of 'cougar', maar als man mag dat natuurlijk wel, want dat is stoer. Ik moet eerlijk toegeven dat er nog nooit een verpleegkundige of co-assistent is geweest die ik de catacombe in zou willen sleuren, maar dan alsnog is er een drempel, omdat dat eigenlijk niet kan als vrouw.
Ik dwaal weer eens af.

vrijdag 15 mei 2015

Nooit verwacht, toch gebeurd.


Soms gebeurt er iets, waarvan je nooit gehoopt had dat het zou gebeuren. Of wel gehoopt, maar je hebt al lange tijd geleden die hoop opgegeven.
Na mijn mislukte InnerCircle dates had ik eigenlijk de hoop opgegeven en wilde mijn account verwijderen. Ik was wel weer klaar met de losers en mannen-met-bindingsangst en hoefde niet nog meer van mijn zelfvertrouwen kwijt te raken. Tot die ene zondagavond. Hij had als profielfoto zichzelf met fles bubbels in de hand. En hij had een baard en hij lachte heel leuk. Okee OKEE, nog één like dan.. O, hij vindt mij ook leuk. Dan begin ik maar een gesprekje.. O, hij gaat zo wijn drinken én chocolade eten. Oei, dat klinkt ook best wel leuk. Niet teveel hoop krijgen in ieder geval, anders kan het alleen maar tegenvallen.
Ik heb de eerste date in mijn agenda geschreven. Hij kwam naar Amsterdam, want hij woonde in Rotterdam en hij kwam met de tram en stapte per ongeluk een halte te ver uit. Ik kreeg een knuffel en we gingen op pad, want ik had gereserveerd bij een wijnbarretje. Uiteindelijk werden we heel erg dronken en zoende hij me middenin de kroeg. En toen moest hij mee naar huis. En daarna klopte het gewoon. In het begin nog wat voorzichtig, niet meteen terug appen en niks loslaten over zijn gevoelens. Maar na 2 maanden had ik opeens zijn sleutel aan mijn sleutelbos hangen. Holy fuck, what did just happen? Na 5 maanden heb ik het over samenwonen.. Is dit hem dan? Heb ik me vorige keer toch vergist? Soms weet je dat het goed zit en haal je het beste in elkaar naar boven. Alle kleffe dingen die ik altijd verguisde en bespuugde doe ik ook. Ik herken mezelf af en toe niet meer.
Dat brengt mij op het volgende: Mijn vorige relatie ging uit omdat ik vreemdging. Ik heb me al vaker afgevraagd of ik zo'n fout nu ook nog zou maken. Het antwoord is heel simpel: nee. Vreemdgaan is heel makkelijk, verleidingen liggen voor het oprapen, maar ik merk nu dat ik mezelf niet meer blootstel aan dat soort verleidingen. Ik hoop dat ik het bewijs kan zijn dat vreemdgaan niet in je aard zit en dat als je relatie goed is, je ook helemaal niemand anders hoeft. Één van de pijnlijkste dingen die mijn ex-vriendje tegen mij zei toen hij me confronteerde met mijn gedrag is dat hij eigenlijk al zeker wist dat ik een keer vreemd zou gaan, omdat ik dat vroeger ook deed. Daarna werd ik ook bang: zou ik in elke relatie vreemdgaan? Zou ik nooit genoeg hebben aan één man? Zou ik dan wel geschikt zijn voor een relatie?
Ik ben er langzamerhand van overtuigd geraakt dat als het goed zit met je relatie, er ook geen behoefte bestaat om vreemd te gaan. Nu weet ik ook van mezelf dat als mijn relatie niet goed is, ik mijzelf bloot ga stellen aan verleidingen, omdat ik blijkbaar iets mis. Mijn huidige vriendje weet dat. Mijn huidige vriendje weet heel veel over mij en ik vind dat niet eng.
Ik durf te zeggen dat in al die relaties waarin mensen (ja, want vrouwen gaan ook vreemd) vreemdgaan er iets mis is in die relaties. Het komt over het algemeen neer op twee dingen:
1. Seks.
2. Vertrouwen.
En 1 en 2 zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Is de seks niet goed, dan komt er weinig vertrouwen en andersom, als er weinig vertrouwen is, komt er meestal ook weinig van de seks terecht. Als je je partner niet vertrouwt, vertel je ook weinig over je gevoelens en dit komt je relatie over het algemeen niet ten goede (trust me, I have been there and I have done that). Hoe drakerig ik ook was in al mijn vorige relaties, nu ben ik lief en fluffy in mijn huidige relatie; ik sta versteld van mezelf. Ik vertel mijn vriendje over mijn diepste gevoelens. Maar dat komt doordat er onvoorwaardelijk vertrouwen is én gewoon goede seks. Heel goede seks. Misschien wel de beste seks die ik heb gehad. En het wordt ook steeds beter. O, ik dwaal af.

Note to myself (en eigenlijk ook aan andere mensen, maar mijn blog is vooral voor mezelf): Is de seks niet goed of vertel ik mijn gevoelens niet meer aan mijn vriendje? Big trouble in paradise.. Met een significant zeer verhoogde kans op vreemdgaan. Advies: Ofwel uitmaken, ofwel praten (getuige vorige ervaringen: uitmaken)

woensdag 22 april 2015

Taalnazi.


Ik geef het direct toe al voordat er vooroordelen ontstaan: ik ben een taalnazi. Al mijn hele leven verbeter ik anderen of mezelf en ik ben een perfectionist als het gaat om spelling en grammatica. Ik geef ook toe dat er bij mezelf langzamerhand wel eens een draak van een fout insluipt, maar ik zal dat ook direct toegeven en verbeteren. Dit is mijns inziens hoogstwaarschijnlijk ontstaan omdat mijn vader juist zo'n stereotype allochtone man was die na meer dan de helft van zijn leven in Nederland wonende nog steeds spelfouten maakte die een kind van 8 zelfs zou zien. En dit was een niet verbeterende situatie en hierdoor uitzichtloos. Hierdoor kan ik mij verschrikkelijk ergeren aan taalfouten en wil hier dan ook continu commentaar op leveren, wat mijn naasten me niet altijd in dank afnemen. Taalfouten zeggen immers niks over intelligentie (vinden zij dan). De meeste mensen die niet kunnen spellen zijn dan ook dyslectisch en kunnen er niks aan doen. Ik vind mensen die tenenkrommende taalfouten maken lui en dom. Als ik iets niet weet, probeer ik me er ook in te verdiepen, zodat ik volgende keer weet waar ik over praat. Of ik houd gewoon mijn mond.

Taalfouten zijn echter tegenwoordig hip en happening. Er zijn meerdere populaire Facebookgroepen aan gewijd, er bestaat een heuse ‘Taalvoutjes-scheurkalender’ en op de PABO opleiding moeten aankomende leraren tegenwoordig in het eerste jaar een taaltoets doen. Het is verplicht om deze toets te halen, anders mogen ze geen niet verder met hun opleiding. Het is immers wel de bedoeling dat de volgende generatie correct Nederlands leert op school.


Dat brengt mij op het volgende. De wondere wereld van artsen en hun taal. Ik blijf mij erover verbazen over de grote hoeveelheid collega-artsen die het verschil tussen jou en jouw niet weten en op willekeurige plaatsen -d's en -t's zetten. En ik krijg dan toch een soort van plaatsvervangende schaamte. Artsen zijn toch intelligente wezens die correct Nederlands zouden moeten kunnen schrijven en typen? Fouten als 'hij herkend' en 'dat betekend' zijn echter geen uitzondering in statussen en brieven. Ik vraag me dan altijd af wat een patiënt denkt als hij een brief meekrijgt van zijn arts waarin dit soort fouten staan. Neemt die patiënt zo'n arts nog wel serieus? Maar misschien neem ik het zelf allemaal veel te serieus en interesseert het niemand wat. In het begin van mijn medische carrière deed ik nog af en toe een poging om sommige tenenkrommende fouten te verbeteren, maar na een aantal keer weer voor ‘taalnazi’ te zijn uitgemaakt ben ik daarmee gestopt. Ik heb echter wel besloten om me vanaf nu in te zetten voor het bestrijden van niet bestaande termen binnen het medische vakjargon en termen die continu fout worden geschreven.  Ik ben diep van binnen een wereldverbeteraar en daar hoort correcte spelling ook bij. Nou ben ik niet zo’n verschrikkelijke taalpurist als Bryan Henderson die al 47.000 keer een grammaticafout op Wikipedia heeft verbeterd, maar ik probeer wel mijn steentje bij te dragen. Daarnaast: als we als medici allemaal moeilijk vakjargon willen gebruiken ben ik van mening dat we dat dan wel correct dienen te spellen.


Een term die binnen de heelkunde heel veel wordt gebruikt en ook met grote regelmaat verkeerd wordt gespeld en verkeerd wordt uitgesproken is 'serosanguinolent'. Verbasteringen als ‘serangulent’, ‘serosangulent’ en allerlei andere onverstaanbare verhaspelingen passeren regelmatig de revue tijdens overdrachten. Om even te beginnen met de context waarin deze term wordt gebruikt: serosanguinolent is dé zeer populaire term om de kleur en doorzichtigheid van vocht te omschrijven en dan met name wondvocht. Het is een positieve term, en als er 'serosanguinolent vocht uit wond' wordt geschreven of verteld, springt iedereen een gat in de lucht, want dan gaat het goed ‘met de wond’. Hiertegenover staat 'pus' wat over het algemeen een negatieve lading heeft. Maar wat dat serosanguinolent dan precies betekent kunnen veel medici vaak niet uitleggen. 


Terwijl ik me verdiepte kwam ik er ook achter dat er geen echte definitie dan wel gestandaardiseerde spelling is van deze term. In Coëlho (voor niet-medici: het medische woordenboek) is serosanguinolent niet terug te vinden en ook Google geeft slechts 220 resultaten, merendeel in vreemde blogs of als onderdeel van onbegrijpelijke (buitenlandse) termen. Ik geef het meteen toe: er valt mijn fout-spellende collega’s dus in dat opzicht dan ook weinig kwalijk te nemen. Word zal het woord immers ook in correcte spellingvorm niet herkennen. Zonder vastgelegde definitie moest ik dus zelf maar mijn creativiteit gebruiken.. Als we het woord uit elkaar trekken kan ik met enige fantasie een combinatie van 'seroom', volgens Coëlho 'holte in een operatielitteken gevuld met sereus vocht' en 'sanguinolent' wat 'bloederig, met bloed vermengd' betekent, bedenken. Dit sanguinolent kan volgens Coëlho op alle lichaamsvloeistoffen slaan, dus zowel op bijvoorbeeld sputum als op vaginale afscheiding. Maar dit is allemaal slechts gissen. Een nadere zoektocht op Google English leverde meer op. In het Engels bestaat ‘serosanguineous’ namelijk wel officieel en de definitie is zelfs door ene professor Dugdale van de Universiteit van Washington vastgelegd op Medline Plus. 'Serosanguineous' is een combinatie van 'sanguinolent' en 'sereus'. 'Sereus' vocht is volgens Coëlho 'uit bloedserum bestaande, door ontsteking gevormde of op andere wijze uitgezwete waterige vloeistof'. Professor Dugdale vermeldt dat 'serosanguineous' vocht ‘een combinatie is tussen bloederig en sereus vocht en vaak refereert het aan vocht wat het lichaam verlaat’. Bij dat laatste wil ik even wat langer stilstaan. Vocht wat het lichaam verlaat? Ik moet bijna een traantje laten.. Wat als een longchirurg een thoracoscopie uitvoert en hij ziet dit soort vocht, maar dan zit het nog in de thorax? Officieel mag hij dit van de professor dan niet serosanguinolent nomen, want het heeft het lichaam (nog) niet verlaten. Kortom: verwarring alom.


Een betere definitie mijns inziens zou zijn: ‘serosanguinolent: doorzichtig waterig vocht, rood tot roze gekleurd, gebruikt om lichaamsvocht te omschrijven.’ Kort en duidelijk wat ook zeer wenselijk is gezien het feit dat deze term het meest gebruikt wordt door heelkundig specialismen. De mensen van Coëlho zijn van harte welkom om deze definitie over te nemen. Dan kan ik mijn collega’s namelijk gewoon volgende keer verwijzen naar de definitie en correcte spelling. Zo. Weer een stukje van de wereld verbeterd.